Vrouwen

De rol van de vrouw


Vrouwen staan in voor de opvoeding van de kinderen. Het voeden van de kinderen, ze wassen en ze kleden is een taak, die uitsluitend op hun schouders rust. De baby's worden meegedragen op de rug. Zelfs wanneer de gierst gemalen wordt, hoppen ze mee op en neer achter mama's rug op het ritme van de stampende stokken.


Het huishouden behoort traditioneel tot de taak van de vrouw. Zij houdt het huis proper en wast de kleren. Bovendien staat ze in voor het bereiden van de maaltijden. Vaak moet ze kilometers stappen om aan brandhout te geraken en heeft ze de zware taak om de gierst te ontdoen van zijn schil en fijn te malen..


De meeste vrouwen trouwen op erg jonge leeftijd, wat ook meteen een punt zet achter hun jeugd.Ze komen niet veel meer uit huis, behalve om brandhout te halen, om inkopen te doen op de markt of om te werken op het veld. Voor ontspanning blijft meestal weinig tijd over.

Gehuwde vrouwen worden vaak tijdens hun jonge tienerjaren moeder. De kindersterfte ligt hoog en ook het aantal moeders dat sterft 'in het kraambed' is schrikwekkend hoog. Niet weinig overlijden omdat ze niet tijdig de gepaste hulp krijgen tijdens of na het bevallen.


Drie deelprojecten


Het vrouwenproject kan onderveerdeeld worden in drie deelprojecten, waar het gebruik van 'microkredieten' centraal staat.  Met een minimaal startkapitaal en een korte opleiding krijgen de verschillende vrouwengroepen een kans om een handeltje op te zetten.  Een coördinator, aangeduid door de lokale NGO Kookari, zorgt voor de opvolging en bijsturing.  In totaal hebben reeds een 15-tal vrouwengroepen in de verschillende dorpen van Kara Kara zich georganiseerd.


Pindateelt

De pindateelt gebeurt voornamelijk om pinda-olie te winnen. Pinda's kunnen geteeld worden in elk dorp van Kara Kara. De vrouwengroepen krijgen elk een startkapital en/of aantal zakken pindanoten. De pindanoten worden geplant in het regenseizoen. Na de oogst behouden ze een deel van de pinda's, die ze in het droge seizoen tegen betere prijzen kunnen verkopen. Op die manier kunnen ze hun stock opbouwen en hun kapitaal vergroten.  Sommige groepen hebben reeds hun eigen stockageruimte gebouwd.


Groentetuintjes.

Groententuintjes kunnen enkel in de lager gelegen dorpjes  van Kara Kara (zoals Koudourou, Massama en en Kizamou) verbouwd worden, omdat daar water niet zo'n groot probleem is. Er worden onder andere maniok, paprika's en zelfs maïs geteeld. De vrouwengroepen krijgen een startkapitaal, waarmee ze zaden en werkgerei kunnen aankopen. Na de oogst houden ze een deel om opnieuw te zaaien in het volgende seizoen, terwijl ze de rest verkopen.

In 2008 werden voor het eerst succesvol tomaten geteelt. Voordien wist men niet hoe de zaden te recupereren en bleef het bij een eenmalige oogst. Met deze kennis kunnen ze elk jaar opnieuw tomaten oogsten.


Kredieten.

Met de winst van de oogst uit de groentetuintjes of uit de pindateelt worden soms leningen gegeven voor kleinschalige handel. Het percentage dat bovenop het geleende bedrag moet terugbetaald worden, hangt af van de grootte en de duur van de lening.

Op naar een betere structuur


De opstart van het vrouwenproject heeft een zekere dynamiek met zich meegebracht. Met beperkte startmiddelen zijn sommige vrouwengroepen op vrijwel zelfstandige basis uitgegroeid tot een vlot draaiende en winstgevende organisatie. We kunnen er echter niet omheen dat er op verscheidene gebieden nog veel kan verbeterd worden.


De communicatie verliep in het verleden zeer gebrekkig. Zo druppelde er bijna geen informatie door naar het Kara Kara Komité. Ook de vrouwengroepen onderling stonden nauwelijks met mekaar in contact.   Praktisch gezien is dit niet makkelijk, daar de verschillende vrouwengroepen uitgewaaierd zijn over de ganse oppervlakte van Kara Kara, de dorpen verbonden worden door vaak slechte zandwegen en vervoersmiddelen bijna onbestaande zijn. Verscheidene vrouwengroepen ontwikkelden hierdoor elk een eigen systeem van werken zonder de voor-en nadelen van elkaars systemen te kennen. Bedoeling is ook om op termijn een soort 'federatie' van de vrouwengroepen uit te bouwen, waarbij ze elkaar op vaste tijdstippen ontmoeten om hun problemen te bespreken en ervaringen uit te wisselen.


Een probleem dat samenhangt met het vorige was het gebrek aan opvolging. Vandaar dat er initieel geopteerd werd om met de plaatselijke NGO Kookari samen te werken. De NGO beschikte over kennis en ervaring met projecten rond microcredieten. Bovendien kenden ze de streek en haar samenleving.


Een jaar later werd het Comité Communal de Développement (CCD) opgericht in Kara Kara. Deze tegenhanger van het Kara Kara Komité in Mol zal in de toekomst instaan voor zowel de opvolging en de communicatie in het algemeen.  Een coördinator van Kara Kara zal het project ter plaatse opvolgen en bijsturen. Hij rapporteert aan ons en houdt ons op de hoogte van de vorderingen.


Bijkomende opleiding is noodzakelijk op zowel op technisch, economisch en organisatorisch vlak. Een struikelblok hierbij is de erg lage alfabetiseringsgraad van 17 procent. Vooral de vrouwen die werken met groentetuintjes kunnen ondersteuning gebruiken voor het telen van bepaalde planten. Vaak weten ze bijvoorbeeld niet hoe zaden te winnen uit de vruchten en ze succesvol opnieuw te zaaien. Sommige oogsten mislukten in het verleden omdat de kennis om de planten te vezorgen niet aanwezig was.

Ter zijde: 

Gierst


Gierst is een glutenvrij graangewas, dat een zeer belangrijke bron van voedsel is in Kara Kara. 


De geoogste gierst wordt in speciaal hiertoe voorziene lemen 'silo's' opgeslagen.


De gierst wordt gepeld en fijngemalen tot een soort meel.  Nadien wordt het tot een soort deegbol verwerkt, eventueel met specerijen erin, die in warm water bereid wordt. Niet alleen het pellen en malen van de gierst, maar ook het halen van water en brandhout maakt van de bereiding een intensieve arbeid.